CONCEPT T U I N R E G L E M E N T
Dit tuinreglement is vastgesteld in de algemene ledenvergadering van 28 april 1987. In deze uitgave zijn de volgende wijzigingen verwerkt:
ALV 28 april 1987 artikel 3.1
artikel 6.3
artikel 9.6
artikel 11.1
ALV 18 maart 1988 artikel 3.2
ALV 29 maart 1999 artikel 10.8
ALV 23 maart 2001 artikel 10.8
ALV 23 maart 2007 artikelen 1.1; 3.1; 3.2; 4.4; 4.5; 6.1; 6.2; 7.1 t/m 7.3;
artikelen 9.1 t/m 9.7; 10.5; 11.1; 12
ALV 10 september 2021 artikelen 1.1; 2.3; 2.5; 3.1; 4,1; 4.3; 6.1; 10.1; 10.8
De Algemene Ledenvergadering van de Vereniging tot Exploitatie van het Recreatiepark “DE SCHOFFEL” te Rijswijk;
Gelet op artikel 1 van het Huishoudelijk Reglement van deze vereniging op grond waarvan als nadere uitwerking van dat reglement op 4 november 1981 een Tuinreglement werd vastgesteld;
Overwegende dat dit tuinreglement gewijzigd moet worden als gevolg van besluiten genomen op de Algemene Ledenvergadering van 4 april 1986 en 7 november 1986 en vrijdag 10 september 2021 en overigens ook aanvullende technische en administratieve aanpassingen behoeft; BESLUIT:
1. Inleidende bepalingen
Artikel 1.1
In dit reglement wordt verstaan onder:
– Vereniging – de Vereniging tot Exploitatie van het Recreatiepark “DE SCHOFFEL” gelegen aan de Lange Kleiweg te Rijswijk;
– (Kavel)lid – Lid van de Vereniging “DE SCHOFFEL” (m/v)
– Recreatiepark – het Recreatiepark “DE SCHOFFEL”;
– Statuten – de statuten van de vereniging;
– Bestuur – het bestuur van de vereniging;
– Tuincommissie – de tuincommissie als bedoeld in artikel 1. van het reglement adviescommissies, stoelende op het huishoudelijk reglement van de vereniging.
2. Administratieve bepalingen
Artikel 2.1.
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 10 van het reglement adviescommissies m.b.t. advisering aan het bestuur over de naleving van de regels van het tuinreglement en van de daarop mogelijk aansluitende aanwijzingen van bestuurszijde, is de tuincommissie zelf ook bevoegd tot het geven van aanwijzingen dienaangaande aan de leden van de vereniging.
Artikel 2.2.
Indien de tuincommissie van haar bevoegdheid als in artikel 2.1. vermeld, gebruik wil maken, geeft deze commissie of geven leden daarvan namens die commissie mondelinge of schriftelijke aanwijzingen.
Artikel 2.3.
Bij een 2e schriftelijke aanwijzing wordt een afschrift van zulk een mededeling toegezonden aan het bestuur van de vereniging.
Artikel 2.4.
Bij de hiervoor bedoelde aanwijzingen wordt zo mogelijk een termijn aangegeven waarbinnen de geadviseerde (onderhouds)werkzaamheden naar het oordeel van de tuincommissie moeten zijn uitgevoerd.
Artikel 2.5.
Indien de mondelinge of schriftelijke aanwijzingen van de tuincommissie niet, niet juist of niet volledig worden opgevolgd, deelt de tuincommissie dat mede aan het bestuur, waarna – overeenkomstig artikel 10, lid 2 van het reglement adviescommissies – tussen het bestuur en de tuincommissie overleg wordt gevoerd met betrekking tot de ten aanzien van het daarbij betrokken lid te treffen maatregelen. Die maatregelen kunnen er uit bestaan dat voor het uitvoeren van de geadviseerde werkzaamheden op kosten van het kavellid een extern hoveniersbedrijf wordt ingeschakeld.
Artikel 2.6.
Indien een kavellid zijn tuin door omstandigheden onverhoopt zelf niet meer kan onderhouden, dient hij dit te melden aan het bestuur. Het bestuur en de tuincommissie gaan vervolgens met het betreffende kavellid op zoek naar een passende oplossing.
3. Onderhoud
Artikel 3.1.
De leden zijn, overeenkomstig artikel 16 van de statuten, verplicht hun tuinkavel(s) met de daarop geplaatste opstallen naar behoren te onderhouden en deze een verzorgd aanzien te geven.
De tuinhuisjes mogen alleen geschilderd of gebeitst worden in een met de tuincommissie overeengekomen kleur.
Artikel 3.2.
Het onderhoud, bedoeld in artikel 3.1. strekt zich mede uit tot de niet betegelde strook buiten de tuingrens, liggende aan een tegelpad. Aan beide zijden van het Aster-, Begonia- en Clematispad is deze strook 0,34 m breed, aan de buitenpaden 0,49 m
Artikel 3.3.
Het aan de tuin grenzende tegelpad moet in overleg met het lid wiens/wier kavel aan hetzelfde deel van het tegelpad grenst, onkruidvrij en vlak worden gehouden. Voor het vlak houden zal van verenigingszijde zand beschikbaar worden gesteld.
De leden dienen ervoor te zorgen, dat deze paden goed en gemakkelijk begaanbaar blijven; het wandelen op de paden – ook wanneer het twee personen naast elkaar betreft – mag niet worden gehinderd door enigerlei begroeiing vanuit de tuinen.
Afrastering en beplanting
Artikel 4.1.
Aan de randen van de kavels mogen de afrasteringen niet hoger zijn dan 0,60 m. Kavelleden van elkaar grenzende tuinen kunnen samen afspraken maken deze afrastering te verhogen met een natuurlijke afscheiding van maximaal 1.80 meter hoogte.
Artikel 4.2.
Beplanting op de plaats van de afrasteringen of tegen de afrasteringen aan de binnenzijde van de tuingrens geplaatst, mogen niet hoger reiken dan:
– 2,00 m binnen de tuingrens, liggende aan de tegelpaden.
– 0,60 m op of tegen de grens met andere kavels, tenzij met het (de) lid (leden) van deze kavels anders is overeengekomen.
Artikel 4.3.
Binnen 2,00 m van de tuingrens met een andere kavel mag in het algemeen slechts een laag opschietende begroeiing voorkomen.
Kavelleden van elkaar grenzende tuinen kunnen onderling afspraken maken die afwijken van het gestelde in de artikelen 4.1., 4.2 en 4.3. Deze aanpassingen hebben altijd de goedkeuring nodig van de tuincommissie. Afspraken dienen bovendien van tevoren schriftelijk te worden vastgelegd en ondertekend door alle betrokken partijen.
Artikel 4.4.
Ook in het tuingedeelte dat niet tot de in 4.3. bedoelde strook behoort, mogen in het algemeen geen beplantingen worden aangebracht die een beduidende hinder – bijv. door schaduwwerking – aan andere leden veroorzaken.
Artikel 4.5.
De in artikel 3.2. bedoelde strook grond mag alleen worden beplant met een laaggroeiend gewas tot maximaal 0,60 m hoogte. Mede gezien de regel omschreven in artikel 3.3. mag deze, noch de overige begroeiing, boven het tegelpad uitsteken.
Bijzondere verbodsbepalingen
Artikel 5.1.
Het is niet toegestaan:
– Op de kavels greppels te graven.
– Het onbebouwde deel van de kavel in belangrijke mate te verhogen of te verlagen.
– Op de kavel een afvalhoop – anders dan voor eigen tuinbemesting – of houtopslag te houden.
Artikel 5.2.
Voorwerpen en materialen, dienend voor het dagelijks tuingebruik, moeten bij vertrek van het complex worden opgeborgen.
Afvalstoffen
Artikel 6.1.
Het is niet toegestaan om op de kavels of op het complex (tuin)afval te verbranden. Het aanleggen van open vuur is te allen tijde verboden.
Artikel 6.2.
Huisvuil en afvalstoffen van geringe omvang moeten in de daarvoor bestemde container worden gedeponeerd. Afval dat niet in plastic zakken kan worden geborgen, moet door het betreffende lid van het recreatiepark worden verwijderd, tenzij hiervoor een regeling wordt getroffen.
Compostbakken op de kavels mogen niet worden gebruikt voor huisafval.
Artikel 6.3.
Op de kavels moeten compostbakken en –hopen door begroeiing aan het gezicht worden onttrokken. De maximale hoogte mag 1 m worden.
Afvalverwerking
Artikel 7.1.
Tuinafval, voor zover niet op de kavel te composteren, moet worden gestort op de daarvoor bestemde, door de vereniging aan te wijzen plaatsen. De daaruit verkregen compost kan worden gebruikt voor verenigingsdoeleinden en kan dienen ten behoeve van de leden.
Takken dienen apart te worden gestort, op de daarvoor bestemde plaats en met de daarbij geldende beperkingen.
Chemische stoffen
Artikel 8.1.
Het is ten strengste verboden om chemische (afval-)stoffen en afgewerkte olie – en in het algemeen alle stoffen die gevaar kunnen opleveren voor veiligheid en gezondheid – op of in de grond dan wel naar de sloten te brengen. Het vernietigen van deze stoffen op het complex is verboden.
Artikel 8.2.
Het gebruik van chemische (synthetische) middelen die in de handel verkrijgbaar zijn en welke niet vallen onder het verbod van artikel 8.1., dienende voor onkruidbestrijding of ziektebestrijding, voor verbetering plantengroei e.d. is toegestaan tenzij de tuincommissie dienaangaande anders adviseert. In dat geval gelden de regels als omschreven in hoofdstuk 2.
Sloten en slootkanten
Artikel 9.1.
Leden wier tuin aan de sloot grenst, dragen zorg voor het onderhoud van de strook grond tussen het pad langs hun kavel en de slootkant. Deze strook moet onkruidvrij worden gehouden, mag niet worden opgehoogd en kan slechts beperkt worden beplant (zie Art.9.3). Opslag van materialen, van welke aard dan ook, is hier verboden.
Artikel 9.2.
Slootkanten mogen niet worden verzwakt of ondermijnd. Het aanbrengen van beschoeiingen kan alleen met toestemming van het bestuur plaatsvinden, die de tuincommissie daarover raadpleegt.
Artikel 9.3.
Bij slootkanten zonder beschoeiing moet vanaf het waterniveau tot maaiveldhoogte een talud onder een hoek van 45o in stand worden gehouden. Bij een beschoeiing die aanzienlijk lager is dan het maaiveld, geldt hetzelfde vanaf de bovenzijde van de beschoeiing. Op dit talud mag uitsluitend gras of een kruipende bodembedekker worden geplant.
Gerekend vanaf de bovenrand van dit talud, dan wel vanaf de rand van een hoge beschoeiing, dient een strook van één tot anderhalve meter toegankelijk te blijven voor schouwmeesters, en deze moet dus vrij gehouden worden van hinderlijke begroeiing of andere obstakels (het bestuur kan hiervoor richtlijnen opstellen).
Dit artikel en de volgende zijn gebaseerd op de bepalingen van het Hoogheemraadschap Delfland.
Artikel 9.4.
Vlonders bij de slootkant mogen niet verder reiken dan tot het begin van de waterspiegel. Voorwerpen die de doorstroming van het water geheel of gedeeltelijk belemmeren, of palen
e.d. mogen niet in de sloot worden geplaatst.
Artikel 9.5.
Planken, dienende als overloop, mogen niet over de sloot worden gelegd. Indien er aanleiding is tijdelijk zulk een verbinding te leggen, dan kan alleen gebruik worden gemaakt van een losse plank, die na gebruik weer moet worden verwijderd.
Artikel 9.6.
De zorg voor het onderhoud van de stuwen en bruggen in en om het recreatiepark, die een deel van de waterhuishouding vormen, is een taak van de vereniging. De tuincommissie adviseert het bestuur dienaangaande.
Leden worden aansprakelijk gesteld voor de schade, die door hun toedoen aan stuwen en bruggen is veroorzaakt.
Artikel 9.7.
Niet alleen het lozen van chemische (afval)stoffen – waarover in artikel 8.1. regels zijn gegeven – is ten strengste verboden, maar ook de lozing op / in de grond of in de sloten van andere stoffen zoals afval, vuil, fecaliën e.d.
Artikel 9.8.
De leden zijn verder gehouden alle regels na te komen die zijn, dan wel worden gegeven door het Hoogheemraadschap Delfland, welk schap o.m. belast is met het toezicht op de naleving van de maatregelen die het beheer en het onderhoud betreffen van de sloten die het recreatiepark omringen.
Orde op het tuincomplex
Artikel 10.1.
De leden zijn verplicht al die maatregelen te nemen, die een ongestoorde uitoefening van de lidmaatschapsrechten van anderen waarborgen. In het bijzonder mag een dezer geen hinder, gevaar of overlast worden bezorgd. De leden zijn op het complex verantwoordelijk voor het gedrag van hun familieleden en gasten.
Artikel 10.2.
Het is niet toegestaan de tuin van een ander lid zonder diens toestemming te betreden. Voor wat betreft het betreden van kavels door bestuurs- of commissieleden geldt het gestelde in artikel 37 van het huishoudelijk reglement en artikel 10 van het reglement adviescommissies.
Artikel 10.3.
Het is verboden op het recreatiepark huis- en/of andere dieren te houden behoudens met toestemming van het bestuur. Honden of katten mogen met de eigenaar het recreatiepark bezoeken, maar moeten buiten de eigen kavel steeds zijn aangelijnd. Het uitlaten van deze dieren mag alleen plaatsvinden op de hondenuitlaatplaats.
Artikel 10.4.
Het is verboden om op het recreatiepark handel te drijven. Commerciële, politieke of godsdienstige openlijke aanprijzingen voor welk doel of van welke aard dan ook, mogen noch in woord noch in geschrift worden gemaakt.
Artikel 10.5.
De gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen moeten als zodanig worden gebruikt en onderhouden.
Artikel 10.6.
Ten behoeve van de leden is een plaats gereserveerd op het parkeerterrein voor het tijdelijk storten van zand, mest en andere materialen. De leden die van die mogelijkheid gebruik maken, dienen dat materiaal in ieder geval binnen twee weken na storting / plaatsing te hebben verwijderd.
Artikel 10.7.
Valide leden mogen slechts te voet gebruik maken van de tegelpaden. Een lid dat een pad – bijvoorbeeld met het verplaatsen van mest – vervuilt, moet dat pad onmiddellijk reinigen.
Artikel 10.8.
Het gebruik van gemotoriseerd gereedschap is tussen 1 april en 1 oktober op werkdagen dagelijks toegestaan van 08.00 tot 12.00 uur en van 20.00 tot 22.00 uur. Op zaterdag is het gebruik toegestaan van 08.00 tot 17.00 uur. Op zaterdagavonden, zon- en feestdagen is het gebruik van gemotoriseerd gereedschap niet toegestaan. Tussen 1 oktober en 1 april is het gebruik van gemotoriseerd gereedschap onbeperkt toegestaan met uitzondering van de zon- en feestdagen.
Artikel 10.9.
Indien een lid buiten diens aanwezigheid zijn kavel geregeld door derden wil laten bewerken, dan wel bepaalde werkzaamheden in zijn tuin door derden wil laten verrichten, doet hij daarvan mededeling aan het bestuur. Het bestuur licht de tuincommissie daarover in.
Lidmaatschap
Artikel 11.1.
Indien een lid het voornemen heeft zijn lidmaatschap te beëindigen en zijn kavel aan een nieuw lid wenst over te dragen, deelt het lid dit voornemen tijdig mee aan het bestuur. Het bestuur verzoekt de tuincommissie (alsmede de bouwcommissie) na te gaan of de betreffende kavel in de staat waarin deze zich op dat tijdstip bevindt, zonder bezwaar kan worden overgedragen, dan wel of vóór die overdracht nog bepaalde voorzieningen moeten worden aangebracht.
De tuincommissie gaat in het bijzonder ook na, of tussen dat lid en zijn buren (een) bepaalde overeenkomst(en) is (zijn) afgesloten als bedoeld in artikelen 4.2. en 4.3. van dit reglement. Van haar bevindingen en aanwijzingen doet de tuincommissie mededeling aan het bestuur en in het bijzonder of de bovenbedoelde overeenkomst(en) in redelijkheid door het nieuwe lid zal (zullen) kunnen worden overgenomen.
In een gesprek tussen het oude en het nieuwe lid doet het bestuur daarvan mededeling en treft ter zake een goede regeling tussen partijen.
Regeling geschillen
Artikel 12.1.
Bij geschillen tussen leden onderling over een aangelegenheid omschreven in dit reglement, doet het bestuur, de tuincommissie gehoord, uitspraak. Overeenkomstig artikel 17 van de statuten der vereniging kan bij niet beslechten van het geschil door het (de) desbetreffende lid(leden) uitspraak van de algemene ledenvergadering van de vereniging worden gevraagd.
Artikel 12.2.
Bij niet beslechte geschillen tussen een (de) lid (leden) enerzijds en het bestuur anderzijds over een aangelegenheid omschreven in dit reglement, geldt het gestelde in de tweede volzin van artikel 12.1.
Slotbepalingen
Artikel 13.1.
Het tuinreglement van 28 januari 1984 is vervallen.
Artikel 13.2.
Dit besluit kan worden aangehaald als het “Tuinreglement”.
